Vrije expressie
Kinderen doen allerlei ervaringen en indrukken op, ze hebben fantasieën en gevoelens, dromen en angsten. Een onderwijs dat wil voortbouwen op wat bij kinderen leeft, moet hen de kans geven dit alles tot uiting te brengen langs vele wegen. Sommige dingen lenen er zich toe er een gedicht over te maken, iets andere kan je beter schilderen of in klei boetseren en soms moet je iets kunnen uitschreeuwen of zingen.
Maar niet alles wat kinderen maken is zonder meer expressief. Tekeningen (huisje-boompje-zonnetje) of teksten (ik ben bij oma geweest en ’t was leuk) kunnen ook stereotiep zijn. Wat er echt in het kind omgaat, komt slechts naar boven in interactie met elkaar, met de leerkracht en in confrontatie met echte kunst. Daarom wordt elk creatief werkstuk van de kinderen getoond en met de groep besproken. Daarom ook worden verhalen en gedichten gelezen, gaat de klas naar een tentoonstelling, wordt er ook naar muziek geluisterd …
Expressie is ook een kwestie van techniek. Je moet een beetje weten hoe je plastisch iets kan weergeven, hoe je vormen uit klei kunt maken, hoe je gevoelens in woorden kan omzetten. Daarom wordt er ook geëxperimenteerd met expressietechnieken. Het aanbod van de leidster zal bij de jongste kleuters vaak in die richting gaan. Bij oudere kinderen worden soms klasdoorbrekend keuze-ateliers ingericht, waar de leerlingen onder begeleiding van leerkrachten, ouders of andere deskundigen een expressievaardigheid kunnen leren kennen en inoefenen gedurende een aantal sessies. Deze uitbreiding in hun expressiemiddelen zal hen nadien toelaten die aan te wenden om iets van hen zelf tot uiting te brengen.