De praatronde / kring

 

Elke schooldag begint met een startgesprek en eindigt met een afsluitgesprek. Het startgesprek of praatronde is een ontmoetingsmoment waarop kinderen vrijuit kunnen vertellen over feiten, gebeurtenissen, vragen... die ze in hun individuele leven meemaken en waarover de andere kinderen vragen kunnen stellen. Het is het moment bij uitstek waarop kinderen eigen belevenissen in de klas binnenbrengen. Uit de reacties die ze erop krijgen, ontstaan soms langere gesprekken. Vragen worden ter plaatse opgelost, worden onderworpen aan verder onderzoek, of leiden een eigen leven in de klas en worden voorstellen voor bijzondere activiteiten zoals uitstappen, projecten...

 

Kinderen kunnen er hun belevenissen, vragen, opmerkingen kwijt, dingen van alledag die ze anders niet aan de hele groep verteld krijgen. Het is het ideale moment om te vertellen wat hen spontaan bezighoudt. Natuurlijk kan niet iedereen elke dag aan de beurt komen. Elke klas heeft daarom zijn eigen systeem bedacht. Op deze manier komt de belevingswereld van de kinderen dagelijks ter sprake in de klasgemeenschap. Tijdens startgesprekken krijgen de werkelijkheid waarmee kinderen in contact komen en de eigen ervaringen die zij ermee opdoen, een naam. Ook het omgekeerde is waar: begrippen waar ze mee geconfronteerd worden, krijgen zo meer inhoud.

De praatronde is dikwijls een aanzet naar andere activiteiten. Het is een dagelijks venster op de wereld waar deze kinderen in leven.

 

Het kan ook dat een probleem direct aanleiding geeft tot het verwerven van probleemoplossingvaardigheden. De leerkracht die beslagen is om vanuit ‘levend rekenen’ zijn wiskundeonderwijs op te bouwen, maakt hier dankbaar gebruik van. Hij zal ervoor zorgen dat het onderwerp of probleem in de praatronde voldoende duidelijk geformuleerd raakt om er verder in de dag of later op de week opnieuw op in te gaan.

 

Kortom: de praatronde is het vertrekpunt van de klaspraktijk. In de loop der jaren worden de kinderen er geleidelijk aan op voorbereid om de praatronde zelfstandig te leiden en te zoeken hoe die verhalen aanleiding kunnen zijn tot projecten, onderzoek, teksten, rekenverhalen, taalactiviteiten , creamomenten,….. Zo krijgen kinderen de verantwoordelijkheid om vanuit eigen belevingen tot leerprocessen te komen.